Leren van woordjes in een vreemde taal, hoe doe je dat eigenlijk?

Vanaf de brugklas krijgt elke leerling er mee te maken: vreemde talen. Of het nu Engels, Frans, Spaans, Duits of Latijn is, bij het leren van een vreemde taal kom je er niet onderuit. Je zult woorden moeten leren. Vaak ook nog eens beide kanten op en ook nog goed geschreven. Hoe doet je dat eigenlijk op een zo efficiënt mogelijke manier? En welke manier past het beste bij je…en belangrijker, hoe kom je daar (snel) achter?

 

Strategie

Bij het leren van woordjes in een vreemde taal is het belangrijk om meerdere zintuigen te gebruiken. Hoe meer zintuigen je gebruikt en hoe vaker iets herhaald wordt, hoe eerder het in je lange termijn geheugen opgenomen wordt. Een aantal strategieën bij het leren van woordjes is: overlezen, schrijvend leren, hardop leren, herhalend leren. Lezen, horen en schrijven (voelen) komen hierbij aan bod.

 

Aanpak voor woordjes leren

Het begint eerst met het lezen van de woordjes. Lees ze ook hardop. Verdeel de woordjes dan in kleinere stukken (bijvoorbeeld in groepjes van 4). Begin met het eerste deel en bedenk bij de woorden de Nederlandse betekenis en daarna andersom. Zeg de woorden hardop en schrijf ze een aantal keer op. Controleer of je de woorden goed geschreven hebt, anders leer je fouten.

Tenslotte kun je jezelf overhoren, bijvoorbeeld met behulp van het zogenoemde ‘harmonicamodel’. Bij het harmonicamodel vouw je een blad in drie kolommen (in de lengte). Voor het voorbeeld gebruiken we het Engels. Schrijf boven de eerste kolom ‘Engels’, boven de tweede kolom ‘Nederlands’ en boven de derde kolom weer ‘Engels’. In de eerste kolom schrijf je de Engelse woorden door elkaar op. Doe je boek  vervolgens dicht en schrijf in de tweede kolom de Nederlandse betekenis achter elk woord op. Pak je boek er weer bij en kijk het goed na. Klap nu de eerste kolom weg (met de Engelse woorden) en schrijf nu achter de Nederlandse woorden de Engels betekenis op in kolom drie. Kijk ook deze kolom goed na. Herhaal zo vaak als nodig. Als je alle woorden op deze manier geleerd hebt en je vergeet of weet er een aantal nog niet, maak dan een nieuwe lijst (moeilijke woordenlijst) en schrijf deze nog een aantal keren op.

Een andere methode is de kaartjesmethode. Misschien ken je deze methode wel van de tafels oefenen op de basisschool. Maak een stapel kaartjes en schrijf op de ene kant het Nederlandse woord en op de achterkant de betekenis in de taal die je moet leren. Oefen hardop en net zolang totdat je ze kent. De woorden die je weet leg je aan de ene kant op een stapel en de woorden die je lastig vindt aan de andere kant. Tot slot kun je de lastige stapel nog een paar keer herhalen.

Tegenwoordig kun je woorden leren via verschillende overhoorprogramma’s op internet. Zo bestaat er de site wrts.nl of woordjesleren.nl. Er zijn zelfs al hele woordenlijsten te vinden van verschillende leermethodes, zodat je vaak niet eens zelf de woordenlijst hoeft te maken. Voor sommige leerlingen werkt dit goed, maar pas op. Het is vaak bedoeld om je te overhoren, dus als je de woordenlijst nog niet eens gelezen hebt, is dat lastig..

 

Tips

Begin meerdere dagen voor de toets met het leren van de woordjes en deel ze op in groepen. Herhalen is het sleutelwoord om informatie beter te onthouden, dus plan ook een herhaaldag in. Heb je moeite met de uitspraak van woorden in een vreemde taal? Gebruik dan de uitspreekhulp op de overhoorprogramma’s op internet. Heel handig, want je hoort hoe het woord uitgesproken moet worden, ziet hoe je het moet schrijven en zelf type je de betekenis van het woord.

Hierboven zijn nu een aantal manieren besproken. Probeer ze uit en ontdek welke manier voor jou het beste werkt. Succes!

Nog geen reacties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

2 × 4 =